Huis D15a, een theatraal woonhuis
Wonen is theater, een huis is theater, elke architectuur veronderstelt theatraliteit. D15a, een huis dat zijn wortels vindt in een onderzoek naar theatraliteit en de letterlijke vertaling van het opstaanproces. Dit onderzoek en proces zijn als leidraad genomen voor het ontwerp. Begrippen als theater, zaal versus podium, ritme, bezoeker versus figurant, toegankelijkheid, privé versus openbaar, onderlinge relaties, ruimte en zijn beleving én transparantie spelen een centrale rol in het ontwerp. Met als resultaat een vertaling van het opstaanproces in een woonhuis op een manier waardoor niet alleen dit proces, maar het hele dagelijks leven op een theatrale wijze benaderd wordt.
Wanneer je D15a bekijkt zie je een uiterlijk dat de ingesleten rite en routine van de dag als metafoor in zijn materialisatie en vorm weergeeft. Een solide cortenstalen kubus, onveranderbaar en bijna ondoordringbaar verankerd aan de grond. Alleen de zichtbare betonnen schijven en elementen en enkele perforaties verraden een fractie van het innerlijk en zijn karakter, waar de toevallige passant slechts een glimp van kan opvangen en waar hij tijdelijk deel uit kan maken van het theater dat zich binnen de kubus voltrekt.
Plattegronden, doorsnedes en impressies
Theorie
Bezoeker figurant relaties
Op de grens, waar de openbare ruimte die zich een weg door het gebouw baant, wordt de relatie tussen toeschouwer en figurant opgezocht. Wie is toeschouwer en wie figurant, is de steeds terugkerende vraag die zich aan de binnenzijde blijft herhalen. De bewoner wordt hier niet alleen geconfronteerd met de toevallige passant en de eventuele andere bewoners, maar ook met zichzelf. Op de laatst genoemde manier ontstaat een theater dat de bewoner bewust maakt van de aanwezigheid van zichzelf en zijn handelen. Dit wordt bereikt doordat afmetingen van de ruimten en haar onderlinge relaties, licht en geluid, met zijn klank of galm, berekenend zijn ingezet.
Ochtendrite
Zoals eerder gezegd kent het huis zijn oorsprong in het opstaanproces wat een huiselijke theatrale rite is. De sequentie van ruimten komt voort uit deze rite; van actie naar actie en van ruimte naar ruimte daal je af totdat je buiten staat. Er is slechts één weg mogelijk die in zijn geheel afgelegd moet worden, de weg van deze rite. De letterlijke vertaling van het opstaanproces vervreemd ondanks dat het het alledaagse laat zien. Het knus slapen en wakker worden bij daglicht, het verborgen weggestopt op de toilet zitten, het gekletter van de douche, het aankleden voor de spiegel, het ontbijt en zijn efficiëntie, het tanden poetsen en het weggaan zijn op een theatrale wijze vertaald in ruimten. Ruimten die geen afzonderlijke ruimten zijn.
Hoogteverschil en vide
Ondanks deze opzet, zonder de mogelijkheid een ruimte af te sluiten, zijn aspecten als privacy niet verwaarloosd maar gericht ingepast. Zo zijn de privégedeelten steeds hoger gelegen en zijn zichtlijnen met buiten afgeschermd. De gebruiker kiest zelf of hij bekeken wil worden of niet. Want ondanks dat er maar één routing is en deze altijd gevolgd moet worden om in een andere ruimte te komen is elke ruimte vanuit elke andere ruimte zichtbaar doordat allen om een centrale vide zijn gevouwen. Een vide die alle ruimten visueel met elkaar verbindt waardoor elke functie en ruimte op een theatrale wijze met elkaar in verband gebracht wordt.
Zaal = podium
Elke ruimte kent zijn eigen theatrale elementen, zijn eigen zaal en podium. Wat is zaal en wat podium, en wat wordt op welke wijze ingezet is de grote vraag. De vele hoogteverschillen en zichtlijnen versterken deze vraag waarop dan ook slechts antwoord gegeven kan worden door naar het totaalplaatje met zijn gebruikers te kijken, om tot de conclusie te komen dat dan nog steeds elke zaal podium kan zijn en andersom, afhankelijk van de positie en houding van de gebruikers in de ruimte. Zo bekeken is D15a een cluster van theatrale elementen en probeert ze deze optimaal uit te buiten door ze met elkaar in relatie te brengen. Deze interne relaties zorgen samen met de relatie met buiten voor een totaaltheater dat verwezenlijkt wordt.
Antonin Artaud: Auteur ‘Le théâtre et son double’